maandag 3 augustus 2009

3 augustus 2009 - Spookbeelden in de mist...

Deze weken wordt er, ondanks de vakanties, hard naar de finale toe gewerkt.

MOB, een onderzoeksbureau uit Nijmegen, voert in augustus een onderzoek uit naar de uitstoot van ENCI.
Meer hierover leest u op http://www.encitransformeertnu.nl/.
Deze mensen zijn gepokt en gemazeld in de mergelindustrie. Ik verwacht dat ze een verassend licht kunnen werpen op de stoffen die bij ENCI uit de schoorsteen komen en wat daar eventueel aan te doen is. Dat is belangrijk, omdat langer winnen door ENCI automatisch ook betekent dat er langer gestookt wordt.
Om een goed compromis te kunnen maken, moet je wel weten waar je over praat en wat de mogelijkheden zijn.

In de werkgroep groeve wordt nu langzaamaan duidelijk wat er van de verschillende scenario's die men daar opstelt verwacht wordt. Wat wordt de balans tussen tijd, hoeveelheden mergel die ENCI nog mag afgraven en de toestand waarin de groeve uiteindelijk wordt achtergelaten?
Hoeveel (droge) mergel blijft er over om b.v. kalkgrasland mee te maken?
In de gesprekken is gelukkig sprake van voortschrijdend inzicht: belangrijke doelstellingen dienen in elk scenario expliciet terug te vinden te zijn, zoals de bescherming van de kwetsbare plekken aan de westrand, het realiseren van een gevarieerde en kansrijke natuur in de groeve en beheersing van het water in en buiten de groeve.

Hot item daarbij is het randmeer, een kunstmatige goot langs de west- en noordrand van de groeve. Hiervan hoopt men (nader onderzoek moet hierover duidelijkheid scheppen) dat die enig positief effect zal hebben op de diepe grondwaterstand in het Jekerdal en dat ìn de groeve het water hierdoor op hoger niveau vastgehouden kan worden.

Deze goot is als concept wat onzeker, maar toch interessant. Probleem is alleen dat hij in de ogen van sommigen langs de hele west- en noordrand als een doorlopende goot gerealiseerd dient te worden. Dat zet zó'n stempel op de manier van afwerken in de groeve dat allerlei andere belangrijke elementen, zoals variatie in hoogtes ter plekke van b.v. de Scharkgroeve en de afscheiding naar de OHOE-vallei daaronder lijden.
Hij is ook ingewikkeld, waardoor afwerking van de groeve voor 2020 niet haalbaar lijkt. In mijn ogen is die goot dan ook vooral nuttig als je nog lang wilt doorgraven.

Daarom heb ik voorgesteld die goot op te delen in losse stukken. Veel van de voordelen blijven daardoor behouden, terwijl het grootste nadeel, een ingewikkelde en langdurige afwerking die veel ander wenselijks in de groeve onmogelijk maakt, daardoor wegvalt. Èn je kunt heel snel alvast een stukje aanleggen, zodat je over een paar jaar al kunt zien of het idee uberhaupt werkt.

Alles heeft ook te maken met de hoeveelheid mergel die na 2015 nog gewonnen mag worden.
Het hele transformatie proces is begonnen met de inzet om tot een voor iedereen leefbaar compromis te komen. Ik denk dat ENCI daarom op enig moment haar wens tot maximale winning (900.000 m3 per jaar tot eind 2019) los moet laten. Zo goed als andere partijen het "stoppen in 2015" los moeten laten.

Dat schreeuwt om een intelligent en genuanceerd verhaal.
En dàt is nu net een beetje het probleem in deze fase.
We komen zolangzamerhand op het punt dat er gewoon onderhandeld moet worden. Wie geeft wat prijs en wat krijgt hij er voor terug.
Op zo'n moment is de neiging de schuttersputjes weer in te duiken groot: vertegenwoordigers van ENCI stellen plotseling onomwonden dat maximale ("commerciële") winning tot eind 2019 uitgangspunt dient te zijn. En anders gaat in 2015 het hek gewoon op slot en bekijken we het verder maar.
Tja, wat moet ik dan anders dan de bal terug kaatsen en stellen dat de politiek nu juist heeft bepaald dat stoppen in 2015 de basis is. Dat langer doorgaan alleen mogelijk is bij en in dienst moet staan van een plan met een duidelijke meerwaarde voor het gebied. En dat de einddatum en hoeveelheden te winnen mergel dus deel uitmaken van het compromis.
Vervolgens ontbrandt een exegese of commerciële winning ná 2015 wel of geen maximale winning betekent. In mijn ogen niet dus!

Tegelijkertijd moeten uit de werkgroepen echter steeds genuanceerder verhalen komen. Hiermee moet tenslotte het uiteindelijke compromis in elkaar gezet worden.
Het valt daarbij op dat we rond het bedrijventerrein, de overgangszone en de verbindingen welliswaar verschillen van mening hebben, maar toch ook wel uit de mist iets van een gemeenschappelijk beeld zien opdoemen.
Als het over de groeve gaat, lijkt ENCI echter tot geen compromis bereid en is de mist nog potdicht.
Ondertussen gaan we dapper door met het maken en keuren van plannen, scenario's en onderzoeken. Als straks de tijd dringt en de onderhandelingswind opsteekt, zal de mist verdwijnen. Dan zal blijken of we ons huiswerk goed gedaan hebben en er echt land in zicht is.