zaterdag 3 oktober 2009

3 oktober 2009 Noe geit 't gebäöre...

Komende week (die van 5 oktober) komen we in een stroomversnelling.
Externe adviseurs, stuurgroep, de politiek, iedereen buigt zich over de concepten die nu in de eindfase komen. Het "Plan van Transformatie" en de bijbehorende "civielrechtelijke overeenkomst" zijn kerndokumenten waarin beschreven wordt wat er precies gaat gebeuren, wie dat doet en wie wat betaalt. En wanneer het werk gedaan is.......
Alle dokumenten die het daglicht kunnen verdragen vindt u op de website http://www.encitransformeertnu.nl/.

Noe geit 't gebäöre...

Bedrijventerrein
Hier heeft ENCI werkelijk alle wind mee. Doordat de gemeente/provincie en omgeving volop meewerken, is de kans op succes groot. Dat betekent, dat ook de werkgelegenheid in het gebied volop kansen krijgt.

Er zijn wel randvoorwaarden:
- Milieubelasting en andere overlast (geluid) mag niet uitstijgen boven de contour die de resterende maalderij veroorzaakt. Dus nieuwe bedrijven die, afhankelijk van de zone, cat 5, 4 of 3 zijn, dienen daar niets aan toe te voegen.
- Het gebied dient uiteindelijk ook een open doorgang (ergens in het midden) naar de overgangszone en groeve te bieden. De aard van bedrijven en bebouwing dient dat mogelijk te maken.
- Door de zonering dienen grenzend aan de overgangszone en de groeve een type bedrijven te landen die de kansen voor de overgangszone en de groeve verhogen en dus qua activiteit en/of beeld niet "met de rug" naar de groeve te staan.

Bij dit alles hoort de expliciete vaststelling dat de oven sluit bij het beïndigen van de winning in de groeve van de Pietersberg.

De gemeente stelt als eis dat het bedrijventerrein niet mag concurreren met andere terreinen in de stad. Ik denk dat die afstemming met elders ook juist een voordeel kan zijn, omdat bedrijven die elders weg moeten om een terrein te kunnen herstructureren, dan eventueel bij de ENCI terecht kunnen.
Belangrijke unieke eigenschappen zijn de kade faciliteiten en eventueel hergebruik van een grote loods (met infrastructuur in de grond), waardoor het ENCI terrein zich onderscheidt van andere terreinen.

Noe geit 't gebäöre...

Overgangszone
Inhoudelijk zijn hier geen grote verschillen van inzicht.
Mijn grootste probleem is dat deze strook n.m.i. zonder groeikern geen faire kans maakt. Daarom wil ik graag dat ENCI daar behalve "bouwrijp" ook een gebouw (bezoekerscentrum) realiseert.
Dit is zeker geen overdreven eis omdat veel van de bedachte afwerking in de groeve eigenlijk geen nieuwe elementen bevat in vergelijking met afwerking die in afwerkplannen van vóór het transformatie verhaal al op tafel lagen.
M.a.w: welke meerwaarde realiseert ENCI eigenlijk?
Probleem daarbij is dat veel deelnemers aan de gesprekken nú, de oude dossiers gewoon niet kennen en niet weten welke elementen nieuw zijn (en dus meerwaarde) en welke in feite sigaren uit eigen doos...

Noe geit 't gebäöre...

Verbindingen met de omgeving
Dit onderdeel is het zwakst ontwikkeld. Het denken erover is laat op gang gekomen en men heeft verzuimd als eerste kontakten te leggen met de (buitenlandse) buurgemeenten. Dat laatste gaat nu wel gebeuren.
Een extern advies dat de gemeente in dit verband door een buro liet uitbrengen is n.m.i. volstrekt onder de maat: geografisch te beperkt en inhoudelijk oude koek.
Alle elementen uit dit verhaal zijn al eerder besproken en in meerderheid van tafel verdwenen. Van zo'n professionele adviseur verwacht je nieuwe inzichten die wat toevoegen en geen herkauwen van oud materiaal.
Geen geld meer aan zulk onderzoek uitgeven - mijn idee.

Noe geit 't gebäöre...

Groeve
Na een eerste concept waarin 2 afwerkvarianten (A en B) werden gepresenteerd, is nu een variant-C in bewerking.

Kort samengevat:
Variant-A levert een groeve waarin m.n. langs de westrand redelijk veel droge mergel achterblijft en dat is belangrijk omdat die nodig is voor de ontwikkeling van kalkgrasland (kgl).
Kgl is een belangrijke doelstelling omdat daar in Limburg nog maar weinig van voorhanden is en de groeve daar bij uitstek kansen voor biedt.
Voor Natuurmonumenten is het een prioriteit.
Als gevolg hiervan is ENCI eerder klaar met graven (medio 2017) en weigert zij details in de afwerking te realiseren elders in de groeve.

Veel van die afwerkdetails zijn echter in o.m. het vigerende afwerkplan Taken gewoon al geregeld (afwerking OEHOE vallei, afwerking silexstort) en worden hier n.m.i. onterecht als onderhandelingsobject door ENCI gebruikt.
Ze vertegenwoordigen geen meerwaarde t.o.v. vroeger.

In die zin is de variant "nul-optie" uiterst aanvechtbaar, omdat die slechts als doemscenario is opgevoerd en op geen enkele wijze de voor 2015 geldende afwerkplannen representeert (het formele Plan Taken of het vage en niet geformaliseerde concept verborgen valleien).

Variant-B realiseert maximaal doorgraven en compenseert dat door allerlei detaillering in de afwerking van de groeve toe te voegen.Variant-B realiseert ook een volledig randmeer (of "goot") langs de west- en noordrand die een kompenserende werking zou moeten hebben voor het grondwaterniveau in het Jekerdal.
Deze goot is ingewikkeld en zeer bepalend voor de wijze van afwerken van de groeve. Bovendien rezen ernstige twijfels aan de effectiviteit van de groeve voor het milieu op maaiveldniveau in het Jekerdal.

Om deze redenen heb ik de goot met argumenten aangevochten en mede daardoor bereikt dat de stuurgroep opdracht gaf om een Variant-C te ontwikkelen, waarin de goot verdwijnt, er meer droge mergel achterblijft dan in B en de afwerkdetails van B gehandhaafd blijven. Alleen als later blijkt dat om juridische redenen (vergunningstekst) de goot door derden afdwingbaar blijkt, wil de stuurgroep terugvallen op Variant-B. Vanwege de vermeende meerwaarde in de afwerking.

Natuurmonumenten en omgeving zijn daar mordicus tegen omdat Variant-B de laagste potenties in natuurwaarden realiseert èn de groeve geheel leeglepelt.
Ik opteer dan ook voor Variant-A als terugval variant en heronderhandelen van het afwerkingsniveau conform mijn opmerkingen hierover elders.
Er zijn geen verschillen in gevolgen voor de plannen rond de overgangszone en het bedrijventerrein tussen beide varianten.

Het eerste concept dat ik van C heb gezien realiseerde n.m.i. onvoldoende droge mergel extra. Alleen het volume van de afgevoerde goten structuur die nu extra kan worden afgegraven werd ingebracht als droge mergel plateau's, geen toename van de hoeveelheid dus. Ook Natuurmonumenten argumenteerde dat m.n. de droge mergel gebieden te vlak waren.
In een volgend concept waren de hellingen steiler, waardoor er per saldo meer droge mergel achterblijft: plm 300.000 m3. Het equivalent van 8 maanden graven.

Noe geit 't gebäöre...

Mijn kritiek op Variant-C zoals die nu voorligt is:
Droge mergel
De strook droge mergel zou zich eigenlijk nog wat verder naar het zuiden moeten uitstrekken langs de westrand. Dit hoeft geen dikke laag te zijn en vergt van ENCI slechts een gering offer. Het gaat erom dat nèt boven de grondwaterstand (= overgang natte > droge mergel) gestopt wordt i.p.v. eronder. Natte mergel die extra achterblijft interesseert ENCI niet, omdat daar elders in de groeve nog een grote voorraad van is. Deze extra strook droge mergel ligt weliswaar in toenemende mate in de schaduw van de westrand, maar biedt toch meer perspectief dan een veel lager en natter gebied. Daarnaast vind ik al te veel zeer hoge steile wand langs de westrand zorgelijk i.v.m. de stabiliteit op zeer lange termijn.

Noe geit 't gebäöre...

Financiering afwerking
Mijn inzet (en die van de meeste anderen) is dat de groeve en omgeving met meerwaarde in de afwerking worden opgeleverd aan de bevolking klaar voor gebruik. Het kan dan niet zo zijn dat allerlei onderdelen van de afwerking (toegangspartijen, basale bouwkundige voorzieningen a.d. rand van de groeve, bezoekerscentrum als aanzet ontwikkeling overgangszone) als losse eindjes ter financiering ten laste van de gemeente en/of provincie komen. Dan verkeert meerwaarde in minderwaarde en dat kan niet de bedoeling zijn.

Noe geit 't gebäöre...

Bescherming westrand
De bescherming van de westrand en de de belangrijke cultuurhistorische elementen dient explicieter beschreven te worden in het plan. Men refereert nu marginaal aan een hydrologisch onderzoek over de hele groeve dat in de marge (2 alinea's) bijna terzijde suggereert dat het wel snor zit met die westrand. N.m.i. onvoldoende grond om het vertrouwen te hebben dat over 200 of 300 jaar de westrand nog geheel intact zal zijn. Ook blijkt de geringe aandacht voor dit onderwerp uit de voorgestelde profielen van de groevewand op diverse plaatsen. Ter plaatse van b.v. de befaamde loopgraaf en het uitkijkpunt er vlak naast, werd in eerste instantie een profiel getekend dat bij uitvoering betekende dat beide zouden verdwijnen.....

Noe geit 't gebäöre...

Algemeen
De beschrijving van alle elementen die ENCI realiseert moeten in het "plan van transformatie" òf in de "civielrechtelijke overeenkomst" in detail beschreven worden. Anders ontstaat er een bandbreedte waarbinnen de ENCI altijd zal proberen op het minimale resultaat te koersen. Het moet gewoon duidelijk zijn wat de meerwaarde is en waar we op koersen.Er staat namelijk ook een prijs tegenover: jarenlang extra overlast, vervuiling èn een Pietersberg waar steeds minder van over is. Èn nieuwe directe en indirecte werkgelegenheid die steeds langer op zich laat wachten.

Eigenlijk zou ik het liefst zien dat alle objecten van meerwaarde van een prijskaartje worden voorzien. Dan weet je tenminste precies waar je het over hebt. Veel van de detaillering in de afwerking van de groeve is n.m.i. niet zo duur en bepaalt alleen hoe er de laatste jaren gegraven wordt.

De extra boost die ENCI krijgt bij de herontwikkeling van haar bedrijventerrein is misschien wel de grote bonus voor ENCI. Wie heeft er dan meerwaarde bereikt?

De afronding komt nu in een snelle draaikolk naar de besluitvorming terecht. Of er dan nog onderhandeld wordt (met telmachine erbij) is zeer de vraag.
Het is denkbaar dat de stuurgroep vooral op een politiek verkoopbaar plan afstevent en dat pas later blijkt dat vooral ENCI een meerwaarde heeft bereikt en niet de samenleving.

Noe geit 't gebäöre...
Waar heb ik dat toch eerder zo vaak gehoord?